Het vergaan van de Castor

Het volgende verhaal mochten we overnemen uit "Op ’t Sluis" nr. 95, herfst 2018. De auteur is Jan van der Schee:

Hierbij het verhaal over het vergaan van de vissloep Castor in 1884, wat gelukkig voor Pernis niet in een drama eindigde.

ln de nacht van 20 op 2l januari l884 strandt ter hoogte van het dorp Midsland op Terschelling de Pernisse vissloep "Castor". In de vroege morgen van 21 januari ontdekten de bewoners van Midsland de sloep. Al snel werd er in het dorp alarm gegeven om de in groot gevaar verkerende bemanning te redden. De reddingsboot werd tevoorschijn gehaald en met paarden naar het strand gebracht tot in het water. Tien dorpsbewoners, allemaal geoefende zeelui, sprongen erin. Terwijl de noordwesterstorm voortduurde en op de gestrande vissloep golf na golf brak, was dit schip, dat met de boeg naar zee gekeerd lag, reddeloos verloren.

Vanaf de toppen van het duin sloegen tientallen bewoners van Midsland het schouwspel gaande, zij zagen de twaalf radeloze vissers op het dek zich vastklampen aan alles wat maar houvast bood.

De reddingsboot probeerde de branding te overwinnen, de tien roeiers hadden de ogen strak op de riemen gevestigd, de schipper de vuist aan het roer, zo ging het voorwaarts door de hevige branding.

Helaas, de eerste poging mislukte. De noordwesterstorm en de stroming waren te sterk en de reddingsboot schoot langs de visserssloep. Een tweede poging werd gedaan, de zuiging van het bunschip was zo groot, dat de reddingsboot er met een klap tegenaan botste en er twee opvarenden in zee terecht kwamen. Gelukkig konden ze opgepikt worden en de boot ging weer naar de wal.

Op het dek van het gestrande schip stonden de drenkelingen in enkele groepjes bij elkaar samengedrongen hun lot af te wachten. De twee redders die over boord geslagen waren, werden vervangen en de reddingsboot waagde een nieuwe poging. En nog één. En nog één...

Bij de achtste poging werd de bemanning van de reddingsboot vervangen door verse krachten. Uiteindelijk, bij de vijftiende (!) poging kwam men naast het schip en redde men de twaalf mensenlevens, waaronder, zoals het toen zo mooi geschreven werd: "Diverse vaders van vele huisgenoten” en zo blijft een Nederlands vissersdorp voor de diepste rouw bewaard.

Toen de reddingsboot weer op het strand lag en de twaalf geredde vissers en hun redders vaste grond onder hun voeten hadden, ging er een gejuich op bij de dorpsbewoners.

In het dorp werden ze allen van droge kleding voorzien en werd er gezorgd voor onderdak.

De volgende dag werd de overtocht gemaakt naar Den Helder, waar ze opgewacht werden door de reder die in deze plaats zijn kantoor had.

De gehele Pernisse bemanning, waaronder de schipper Albert Koster en de matrozen Piet van Vliet, Cornelis Wittekoek, Piet en Jacob van der Steen, Jacob Koster, Jan de Jong en Arie Strikweda (helaas zijn van de overige bemanning de namen niet meer te achterhalen).

De reder had niet alleen zijn schip verloren maar ook de vangst die bestond uit ruim 1000 kabeljauwen en ruim 2.000 schelvissen.

In de Leeuwarder Courant van 29 januari 1884 staat de volgende advertentie van de heer Strikweda, directeur van de maatschappij "Neptunes” eigenaar van de Castor: "Middels deze, ook namens geredden en hunne betrekkingen, hartelijk dank aan de heer J.F. Pois en de verder kloeke mannen der reddingsboot van het station Nederland der Noord.- en Zuid Hollandsche Reddingsmaatschappij te Terschelling voor hunne heldhaftige en dood trotserende redding van mijn zoon en de bemanning van de aldaar gestrande vissloep Castor."

Waarschijnlijk had de zoon van de reder een reisje meegemaakt. Die zal hem dus nog lang heugen.

Later lezen we in de krant dat de Castor geheel verzekerd was en vermoedelijk door een nieuwe vervangen zou worden. Het wrak met inventaris (wat er nog van over was) bracht in een veiling 220 gulden op. Vijf jaar voor dat de Castor verging, dus in het voorjaar van 1879, voer een zee officier bij de Koninklijke Marine, namelijk L.R. Koolemans - Beynen, gedurende twee weken met de Castor op de Noordzee teneinde zich op de hoogte te stellen hoe de Pernisse vissers de beugvisvangst beoefende. Dit boeiende verhaal, wat geheel over de Pernisse bemanning van de Castor gaat, is te lezen in het boekje van Charles Boissevain: "Leven en streven van L.R. Koolemans-Beynen" in het hoofdstuk: 's Winters op de Noordzee.

U vindt dit verhaal op: Koolemans-Beynen.

Terug naar: Verhalen.